2 Feitengesprek

Deze opdracht is een uitvoerige versie van oefening 3 van 3.11 uit het boek. Omdat je het gesprek uitvoeriger verwerkt in een verslag, kun je er op deze manier veel van leren.

Houd een feitengesprek met iemand die een baan heeft of vrijwilligerswerk doet en die je niet al te goed kent (een gesprek met een bekende kan moeilijker zijn). Het doel is dat je te weten komt wat hij doet in zijn werk.

Maak een opname van het gesprek. Leg uit dat de bedoeling is dat jij een verslag maakt en dat enkele anderen de opname kunnen beluisteren. Hiervoor vraag je vooraf toestemming.

In je openingsvraag noem je het doel. Je vraagt door op de antwoorden van de ander en je vat die samen. Op het eind geef je een slotsamenvatting.

Daarna vraag je hoe de gesprekspartner vond dat jij het gesprek voerde. Vraag door tot je een duidelijk en volledig antwoord hebt en vat dat op het eind ook samen.

Je maakt een verslag van het gesprek. Zet op het verslag je naam, de datum en ‘feitengesprek’. Als je deze opdracht doet in het kader van een opleiding, noteer dan ook de naam van de docent.

Nummer de bladzijden (doe dit altijd bij elk verslag).

Houd in het verslag onderstaande indeling aan.

Vermeld hoeveel minuten het gesprek bij benadering heeft geduurd en hoeveel minuten van het gesprek je hebt uitgetypt.