Er zijn op een dag talloze beslissingen die je neemt.

• Welke kleren doe ik aan?
• Wat zal ik kopen?
• Wat wil ik eten?
• Wat ga ik vanavond doen?
• Zal ik een klus vandaag doen of uitstellen?
• Welk programma op de televisie ga ik kijken?
• Zal ik iemand iets laten horen via telefoon, sms of email?

Vul zelf maar aan welke keuzes er voor jou zijn op een dag.
Pak eens één van dergelijke punten en knoop eens een kort gesprek aan met iemand uit je omgeving en leg je vraag voor aan hem.
Let eens op zijn reactie.

• Begint hij met luisteren en vraagt hij door of vat hij samen?
• Geeft hij meteen een oplossing of een advies?
• Wat vind je van zijn reactie?

Als je de afgelopen 24 uur contact hebt gehad met een aantal mensen, is het waarschijnlijk dat een van hen jou een vraag gesteld heeft, zoals genoemd in 5.1. Ga eens na wat jij gedaan hebt in dat gesprek. Wat heb je zelf gedaan?

• Begin je met luisteren en vraag je door of vat je samen?
• Geef je meteen een oplossing of een advies?
• Wat vind je van jouw reactie?

Kun je je van de afgelopen dag geen gesprek herinneren waarin iemand jou zo'n vraag stelde, let er dan de komende dag eens op.

Schrijf eens op welke vragen er nu in jouw leven spelen als het gaat om

• je vriendschappen
• je relatie
• je werk of studie
• je toekomst
• je uiterlijk
• je gezondheid.

Wat doe jij met die vragen?

• Denk je er wel eens over na?
• Praat je er wel eens over met iemand in je omgeving?
• Hoe reageert die persoon er dan op?
• Hoe zou je willen dat hij reageert?
• Als je er nu met niemand over praat, probeer je eens voor te stellen hoe het zou zijn als je er met iemand over zou praten.
• Met wie zou je over welke vraag willen praten?
• Hoe zou je dan willen beginnen?
• Wat zou je willen dat hij zou zeggen tegen je?

Kijk nog eens naar de vragen die je opgeschreven hebt bij 5.3. Kijk eens rond in jouw kring van bekenden. Komen die onderwerpen wel aan bod in een gesprek? Hoe komen ze dan aan bod: rechtstreeks of met een omweg?