3 Feitengesprek

Luisteren naar feiten

 

3.1

Heb je de afgelopen dagen een gesprek gehad waarin je op de een of andere manier feiten te weten wilde komen van iemand?
Kun je je niet een dergelijk gesprek herinneren, let er dan de komende dagen eens op of dat voorkomt.

  • Wat was je eerste vraag? Schrijf die op.
  • Wat is er over jouw eerste vraag te vertellen als je die legt naast de mogelijkheden van de openingsvraag van paragraaf 3.3?
  • Kun je je nog een vraag van jezelf verderop in het gesprek herinneren? Schrijf ook die op en leg die naast de theorie van paragraaf 3.5. Wat kun je dag over jouw vraag zeggen?
3.2

Heeft iemand anders aan jou de afgelopen tijd informatie gevaagd?

  • Wat wilde hij weten en kon jij die informatie geven?
  • Heb je hem gevraagd of jouw informatie duidelijk was en voldoende?
3.3 Vraag eens aan mensen die je goed kennen of zij weten of jij stopwoordjes gebruikt. Je kunt denken aan de stopwoordjes die genoemd worden in paragraaf 3.3.6, maar ook andere.